• Shaykhoel-islaam ‘Abdoel-‘Aziez ibn ‘Abdillaah ibn Baaz
Alles wat niet is overgeleverd van de Profeet -moge de prijzingen van Allaah en vredesgroetingen met hem zijn- dat hoort niet. Noch de Profeet -moge de prijzingen van Allaah en vredesgroetingen op hem zijn- noch de metgezellen sloten hun ogen. Sterker nog er werd gezegd dat dat van de daden van de joden zijn. Dus de soennah is dat de ogen niet gesloten worden tijdens het gebed alleen als daar een reden voor is. Zoals wanneer er een harde wind blaast waarin stof zit dat hem schade toebrengt, hij doet dan zijn ogen dicht totdat deze harde wind ophoudt.