• Shaykh al-‘allaamah Mohammed al-Amien ash-Shanqietie
Het bewijs voor het legitieme leiderschap van Aboe Bakr as-Siddieq (de waarachtige) – moge Allaah tevreden zijn met hem – over de metgezellen:
En de uitspraak van Allaah – de Verhevene:
صِرَاطَ الَّذِينَ أَنْعَمْتَ عَلَيْهِمْ
{Het pad van degenen die U heeft begunstigd…}
(Soerah al-Faatihah, vers 7)
Hier heeft Allaah niet duidelijk gemaakt wie degenen zijn die Hij heeft begunstigd. Hij heeft dit duidelijk gemaakt in een ander vers, waarin Hij zegt:
فَأُولَٰئِكَ مَعَ الَّذِينَ أَنْعَمَ اللَّهُ عَلَيْهِم مِّنَ النَّبِيِّينَ وَالصِّدِّيقِينَ وَالشُّهَدَاءِ وَالصَّالِحِينَ ۚ وَحَسُنَ أُولَٰئِكَ رَفِيقًا
{… zij zijn met degenen van de profeten en de waarachtigen en de martelaren en de oprechten die Allaah begunstigd heeft. Zij zijn de beste metgezellen!}
(Soerah an-Nisaa, vers 69)
Wat er uit het edele vers begrepen kan worden, is het legitieme leiderschap van Aboe Bakr as-Siddieq (de waarachtige). Want hij (Aboe Bakr) behoort tot degenen waarvan Allaah ons in de zeven verzen (oftewel: Soerah al-Faatihah) en de Edele Qoraan heeft opgedragen om Hem te vragen om ons te leiden naar hun pad. Dit is het bewijs dat hun weg het rechte pad is. En dit komt in de volgende woorden van Allaah voor:
اهْدِنَا الصِّرَاطَ الْمُسْتَقِيمَ صِرَاطَ الَّذِينَ أَنْعَمْتَ عَلَيْهِمْ
{Leid ons naar het rechte pad. Het pad van degenen die U heeft begunstigd…}
(Soerah al-Faatihah, vers 6-7)
En Allaah heeft duidelijk gemaakt wie degenen zijn die Hij heeft begunstigd, en tot hen behoren de waarachtigen (as-Siddieqoen). De Profeet ﷺ heeft ook verduidelijkt dat Aboe Bakr – moge Allaah tevreden zijn met hem – tot de waarachtigen behoort. Hiermee is het duidelijk geworden dat Aboe Bakr as-Siddieq behoort tot degenen die Allaah heeft begunstigd, waarvan Allaah ons heeft opgedragen om Hem om leiding te vragen naar hun pad. Hierdoor bestaat er geen twijfel meer over het feit dat Aboe Bakr as-Siddieq zich bevond op het rechte pad, en dat zijn leiderschap waarheid is. [Einde citaat.]
Bron: Adwaa-oel Bayaan fie Tafsier al-Qoraan bil Qoraan, 51 (uit tafsier van soerah al-Faatihah)